Geschiedenis

Kerk in Ouwsterhaule

Wanneer de kerk van Ouwsterhaule precies gebouwd is, is in de boeken niet terug te vinden. Vroeger stonden er in de Ouwster Trijegeaën drie kerken, één in Ouwsterhaule, één in Ouwster-Nijega en één in Oldeouwer. Het waren alle drie katholieke parochies.
In Ouwsterhaule was een pastoor, Cornelius Poppius, die met de Lutherse leer behept was. Het lag voor de hand dat de opvattingen van deze pastoor de R.K. kerk niet goed heeft gedaan.

In 1580 verbieden de Staten van Friesland het Katholicisme. Dat was een hele omschakeling. De geestelijken mochten kiezen: dominee worden, Rooms blijven met levenslang pensioen maar dan mochten ze zich niet meer met de Roomse eredienst inlaten of pastoor blijven maar dan moesten ze Friesland verlaten.
Zo werd de Hervorming een feit.

De drie parochies in de Ouwster Trijegeaën werden met hun drieën “De Nederlandsch Hervormde Gemeente van Ouwsterhaule c.a”. Er waren veel te weinig predikanten en het duurde nog 23 jaar voor de eerste dominee zijn intrede deed.

Op 6 december 1603 deed ds. Cornelis Rudolphuszn. zijn intrede in de kerk van Oldeouwer. Hij koos als intredetekst: Lucas 7:40b, “Ik heb U wat te zeggen”. In die tijd stonden de mensen in de kerk.
In de katholieke tijd werd er maar kort gepreekt, de mis was de hoofdzaak.

Na de Hervorming was de preek de hoofdzaak. Het werd een hele opgave om anderhalf tot twee uur te staan daarom schreven de Staten voor dat de kerkvoogdij er voor moest zorgen dat er stoelen of banken in de kerk worden geplaatst.
In 1725 werd er een weg aangelegd van Ouwsterhaule naar “De Wite Peal”. Door deze aanleg is Ouwsterhaule het centrum gewor-den van de drie dorpen.
Sinds 1730 was er nog maar één kerk en die stond in Ouwsterhaule.

Eind 1700 werd de kerk gerestaureerd. Voor ƒ 3.000,– werd deze klus geklaard. De ruwe zware balken werden vervangen door gladde, grenen balken.
De kerk was met riet en holle pannen bedekt. Er kwamen gladde, platte, blauwe pannen op.
Boven in de kerk werd een gewelf gemaakt zodat de spanten niet te zien waren.
De vloer was van leem, daar lagen grafstenen in. Er werd een houten vloer overheen gelegd, daardoor verdwenen de grafstenen voor een deel.
Ook de steen waar in de R.K.-tijd het altaar op stond verdween onder de houten vloer. Op de ijzeren muurankers staat het jaartal van deze operatie.
De muren zelf zijn veel ouder. Er zitten nog kloostermoppen in.

Het klokhuis op de N.O.-kant van de kerk werd afgebroken omdat er een met lood omklede toren op de kerk kwam.
In 1802 is er een klok in de toren gekomen met het opschrift: “In het jaar, één duizend zeshonderd twintig en vier heeft Hans Falck van Neurenberg mij gegoten”.

Omdat de kerk er zo lelijk uitzag, werd in 1877 voor ƒ 1980,95 de bestaande muren omkleed met kleine rode steen.
Ook is er toen een orgel in de kerk gekomen.
In 1919 was er iets stuk aan de beugels van de klok . Er werd een nieuwe klok gegoten in Heiligerlee. Op deze klok stond: “Als mijn moeder sedert 1624 deed, wensch ik na dezen te doen 1919”. Deze klok is op 30 april 1943 stukgeslagen door de Duitsers en door het galmgat naar buiten gesmeten.

3 september 1948 luidde er weer een klok in Ouwsterhaule.

In 1967 is de kerk met hulp van vrijwilligers opnieuw gerestaureerd.
Van het dakhout werden 17 planken aangekruist die niet goed waren.
Na 1802 had er waarschijnlijk niemand meer een kijkje boven genomen. Er lag wel een meter stof, vogelnesten, ratten- en muizenskeletten en het gewelf was voor het grootste gedeelte vermolmd.
Het dakhout is wat bij geholpen en het gewelf met schrootjes omkleed. Bij deze opknapbeurt is “het hek” voor uit de kerk gehaald en zijn de grafstenen die onder de vloer lagen voor in de kerk gelegd.

In 1977 is de toren gerestaureerd met enige hulp van monumentenzorg.

In 2001 wordt de kerk opnieuw gerestaureerd. De buitenmuur die er in 1877 omheen was gebouwd werd afgebroken waardoor de oorspronkelijke buitenmuur weer tevoorschijn kwam.
Die oorspronkelijke muur bestaat uit kloostermoppen en stamt waarschijnlijk uit de vijftiende eeuw.
Binnen is een deel van het oorspronkelijke hekwerk voor de preekstoel en de originele lambrisering weer teruggehaald.
Boven is achter het orgel een prachtige klok in de vorm van een zon zichtbaar geworden.
Bovendien is de kerk in prachtige kleuren geverfd.

YKB

Bronnen: dhr. R.P. de Jong en mevr. A. Alkema-Ten Hoeve

Kerk in Scharsterbrug

De kerk in Scharsterbrug heeft een veel korter bestaan, als de kerk in Ouwsterhaule. De streek Scharren tot aan de Woudfennen hoorden, in de negentiende eeuw, kerkelijk tot de Trijegeaën (Ouwsterhaule, Ouwster Nijega en Oldeouwer). De mensen uit Scharsterbrug die zondags naar de kerk in Ouwsterhaule gingen moesten dan ook vele kilometers lopen of met een boer meerijden die met de sjees naar de kerk ging.

Toch was Scharsterbrug een zelfstandige gemeenschap en had in de jaren tachtig in de negentiende eeuw reeds een openbare school. In deze school hield ds.Troste toen vragenleren (catechisatie). Meester Schaapman kreeg elke winter een tientje (€ 4.50) voor het stoken van het lokaal.
In 1883 gaven de kerkvoogden (kerkrentmeesters) aan dat ze het afgesproken bedrag niet meer konden missen. Dit had tot gevolg dat de meester de deur op slot deed, dit had tot gevolg dat er geen catechisatie meer in Scharsterbrug was. Dat kon natuurlijk niet en de kerkvoogden huurden het volgende jaar een kamer in Scharsterbrug. Daar kon echter niet gestookt worden en ds.Troste wou wel graag, maar niet in de kou.
Uit nood werd er een kamer bij de caféhouder en brugwachter, Sake Kromhout van der Meer gehuurd voor 50 gulden(€ 22.50) per winter en zijn opvolger Pieter Herschoe wou het niet voor minder doen.

In het begin van de twintigste eeuw kwam regelmatig de vraag naar voren om in Scharsterbrug, een lokaal te bouwen, waarin zondags ook kerkdiensten gehouden konden worden. In 1911 werd het door de komst van de zuivelfabriek Hollandia, waardoor de bevolking van Scharsterbrug zou verdubbelen nog actueler. De kerkvoogden vonden toen de tijd rijp om het dan ook maar in één keer goed te doen, er moest een kerk komen.
Architect Stapensea maakte bestek en begroting voor een kerk, een kosterswoning en een vergaderruimte. Timmerman Sj.Kuindersma uit Joure was de laagste inschrijver met ƒ 14.400 en hij kreeg het karwei.
De mobilisatie van 1914 viel er in en het gerucht ging, dat er toen geen materiaal te krijgen waren en dat daardoor de toren zo plat is uitgevallen. Volgens de tekening had het een hoge, scherpe toren moeten worden en het materiaal lag er ook voor klaar.Maar deze werden voor andere bouwwerken gebruikt.De kerkvoogden kregen het in de gaten, dat de architect en de aannemer het samen eens waren, om de toren zo kort mogelijk af te maken.
Van Bergen uit Heiligerlee leverde de klok voor ƒ 1096 en er kwam een “liedinstallatie” voor
ƒ 495. Er zou evenals in Ouwsterhaule carbidverlichting worden aangebracht maar in Scharsterbrug kon men elektriciteit krijgen van de zuivelfabriek Hollandia. Het grote probleem was wie legt dit aan. Maar de eerste machinist A.van Stralen bracht uitkomst om de leidingen aan te leggen voor ƒ 1179.37.

In 1917, toen de muren goed droog waren, leverde Van Dam uit Leeuwarden een orgel, dat Hendrik Hoogeboom mocht bespelen. Als laatste werd er een uurwerk in de toren geplaatst.
Er werd een afspraak gemaakt dat er om en om met Ouwsterhaule ’s morgens en ’s middags dienst zou zijn. Hierbij verviel dat er twee maal per zondag dienst was te Ouwsterhaule.

Meer dan menige andere dorpen, heeft Scharsterbrug de tol van de bevrijding, april 1945, betaald. Zowel bij de inwoners van het dorp (2), Canadezen (1) en Duitsers (11) vielen in totaal 14 doden te betreuren. Ook de materiële schade was groot 3 panden branden af en alle woningen hadden schade. Ook uit de twee steens muur van de kerktoren werden brokken steen weggeschoten.
Tijdens de kerkdienst van zondag 15 april 1945, waarin om 9.30 uur ds. Geerling voorging, werd er een doffe dreun gehoord. De brug over de Scharsterrijn was door springstof, in honderden stukken uiteen gevallen.

In 1980 bleek het verenigingsgebouw te klein te zijn, door vele vrijwilligers werd het gebouw twee maal zo groot en krijgt de naam “Skarsterhonk”. Alle kerkelijke vergaderingen worden hier gehouden.

Sinds 1992 wordt de kosterswoning niet meer bewoond. Het kosterschap wordt sinds dien door vrijwilligers uitgevoerd. De woning wordt nu als vergader- en kopieerruimte gebruikt.

In 1998 heeft er een grote restauratie van de toren plaatsgevonden, wegens lekkage in de muren, ontstaan door beschietingen uit 1945. De kogelgaten zijn opnieuw gedicht en de hoekstukken zijn weer opnieuw aangevoegd. Deze destijds nieuw ingezette hoekstukken in de toren zijn vanaf de grond goed zichtbaar.